Bepaling rendement tweede woning en aandeel in VvE (annotatie)

januari 2025

HR 20 december 2024 24/00573, ECLI:NL:HR:2024:1879, NLF 2025/0003
A-G: ECLI:NL:PHR:2024:916

Voor mijn opmerkingen over dit arrest dat ziet op de bepaling van het rendement voor de niet verhuurde vakantiewoning verwijs ik naar mijn commentaar bij het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024 [Box 3-heffing over ongerealiseerde waardestijging tweede woning HR, 20 december 2024 24/00572, ECLI:NL:HR:2024:1788, NLF 2024].

Met betrekking tot het totaalsaldo op de bankrekeningen van de VvE merk ik nog het volgende op. Het werkelijke rendement op het aandeel in het vermogen in de VvE bestaat, volgens mij, alleen uit de rente die op deze rekening wordt ontvangen (gedeeld door het aantal leden van de VvE). Het maakt niet uit hoeveel er lopende jaar is gestort (ledenbijdrage) en hoeveel er is onttrokken door de VvE (voor onderhoud e.d.,). Het Hof heeft dit bepaald op € 25. Als dit bedrag overeenkomst met de ontvangen rente gedeeld door het aantal leden, lijkt me dit juist.
Daarmee wordt het standpunt dat een VvE tegoed geen banktegoed is terecht verlaten [HR 6 juni 2024 23/00653, ECLI:NL:HR:2024:705, NLF 2024/1408]. Iets wat de wetgever eigenlijk ook vindt, maar dan pas per 1 januari 2024 [artikel 5.2, lid 3 d, e en f Wet IB 2001].